KRUIWAGENS/WERKMENSEN
Dit vind ik een verhaal apart. De kruiwagen is een veel voorkomend transport middel. Er zijn er met verschillende wielen, van kruiwagen wielen tot autowielen en alles wat je er tussenin maar kan bedenken, het is hun gereedschap en dat moet werken, hoe dan ook. Ik heb ze met verschillende ladingen gezien: oud ijzer, brood, stenen, rietsuiker stengels, hoog opgeladen met plastic zakken waar de meneer net niet langs kan kijken, dus eigenlijk op de gok loopt, fruit, cement. Straatvegers (“cantonniers de delmas” genoemd) die het verzamelde straatvuil op een kruiwagen schept, om vervolgens een eind te moeten lopen om het op een grote hoop te deponeren, wat later wordt opgehaald door een overjarige vuilniswagen.
’s Zondags tussen 1 en 2 uur komt er een mannetje langs met een kruiwagen met koelbox die er net op past, een accu en een radio of cassette recorder die keihard aan staat om de aandacht te trekken voor zijn koopwaar, alleen heeft hij tot nu toe nog geen nieuw bandje opgenomen, dus dit hoor ik al de tijd dat ik in het guesthouse ben. Als ik dan die mannen zie lopen achter de kruiwagens, moet ik aan een verhaal denken dat iemand (een haitiaan) mij vertelde. Een vader werkte heel hard met verschillende baantjes om zijn zoon te laten leren, dat is hem gelukt en de zoon is nu ingenieur met een eigen metaal bedrijfje. Die vader en zoon heb ik (apart) mogen ontmoeten en heb daar diepe bewondering voor. Die vader kan nu niet meer werken, hij is wat wij in de volksmond “versleten” noemen, wat ook helemaal niet gek is. De sociale voorzieningen zijn er hier erg slecht of helemaal niet, dus de vader kan nergens aanspraak op maken. Dus wanneer ik nu een wat oudere man achter een kruiwagen met lading zie lopen moet ik aan dat verhaal denken. Er zijn er ook die niet zoveel werk hebben met hun kruiwagen zodat ze ook niet goed voor hun kinderen kunnen zorgen en naar school kunnen laten gaan en dat is triest. Met dat soort jongens in de onderkant van de samenleving hier heb ik te maken. Dat was en is ook het idee achter dit hele project. Deze jongens geven we graag een kans als ze dat willen. Er zijn er al twee die hebben aangegeven dat ze dat niet willen/kunnen. Dat is jammer maar de werkelijkheid hier. Geen opleiding genoten kunnen hebben en de onzekerheid van en in hunzelf is vaak de reden. Met één van de jongens (21) heb ik (met vertaler erbij) vragen kunnen stellen over zijn opleiding. Dit houdt ook in dat de meesten ook geen Frans en al helemaal geen Engels spreken, alleen creol-frans. Hij had gewerkt als hulp timmerman, dat betekend dat hij in zijn eigen omgeving (zuiden) van boomstammen planken moest helpen zagen en dat is zwaar werk heb ik gezien. Heb geen foto kunnen maken, want toen was de batterij mobiel leeg. Kan het wel uitleggen. Eerst een (zieke) boom omzagen en in mooie rechte stukken verdelen. Een stuk boomstam van ongeveer 40 cm dik en 3 meter lang, op twee meer van de grond optuigen en vast zetten tussen andere bomen. Alles met de hand. Een man staat boven op de stam en één er onder en dan met een lange grove zaag van 2 meter lang gaan zagen, de man onder de stam moet aan de zaag trekken en de andere er boven op trekken en duwen en dan gezamenlijk planken zagen van 4 cm dik, dat kan twee tot 3 dagen duren tot alles gezaagd is. De planken waren wel mooi en recht afgetekend op de kopse kanten van de stam ook de onder- en bovenkant. Dus ze moeten allebei die lijnen in de gaten houden. Er mogen in Haïti geen fruitbomen omgezaagd worden, dat is bepaald door de wet. Deze mensen kunnen wel zien of bomen ziek zijn en ik niet. Echte natuurmensen! Er wordt ook vaak niet met geld gewerkt maar een soort ruilhandel en het gebeurd ook vaak binnen de familie. Bomen zijn van eigen terrein dus hoeft ook geen geld te kosten, deze timmerlui worden wel eten gebracht tijdens het werk door de familie waar het hout voor is en de rest is mij niet bekend, maar misschien kom ik daar later op terug als ik daar meer van te weten kom. De stukken grond beginnen bij de eerste eigenaar (vaak een gewezen slaaf, die toen de slavernij meer als 200 jaar geleden werd afgeschaft in Haïti, die mensen een stuk grond kregen), wanneer er kinderen (jongens) werden geboren dan kregen deze mensen een stukje grond waar ze eten op konden verbouwen en een huis konden bouwen wat dan hun eigendom werd (soort erfdeel). Als deze zoon kinderen (zoons) krijgt, kan die ook een huis bouwen op een stuk grond dat hij weer van zijn vader krijgt (weer erfdeel). Dus wanneer er veel zoons worden geboren dan wordt het totale stuk grond verdeeld in steeds kleinere stukjes, maar de meeste jonge mensen vertrekken vaak naar de grote stad zoals in de meeste arme gebieden in de wereld, maar blijven wel eigenaar van het stukje grond.
Dan krijgen we de kleine handelaartjes op straat. Water- en limonadeverkopers die hun drankjes eerst bevriezen en rond de doppen eerst in wat zout water dompelen om het aanvriezen van de dop te vermijden. Dat is wat je het eerst proeft als je de eerste slok neemt. De flesjes worden koel gehouden in zakken die geïsoleerd zijn met bladeren van de mais plant. Er worden ook plastic zakjes water verkocht met een inhoud van een beker. Wanneer de zakjes leeg zijn laat men het zakje vallen waar men loopt, maar dat is al eerder gezegd. Die geïsoleerde zakken worden meestal op het hoofd gedragen. Wat ik wel knap vind want mij is het niet gelukt. Volgens mij doen ze dat al als ze beginnen te lopen. Dus met de bekende paplepel.
Een man gezien die een stapel boeken van plusminus een meter hoog (wel aan elkaar gebonden) op zijn hoofd droeg. Vrouwen die wasgoed, grote bakken met fruit, stapel kleren, mannen met planken, grote houten platen, allemaal op de hoofden. Mannen die betonijzer met de hand over de weg slepen naar de plaats van bestemming, wat vaak niet dichtbij is, om wat te verdienen. Wel soms stiekem fotos gemaakt. Bijna iedereen op straat of in de auto’s hebben een zogenaamd zweetlapje bij zich op hoofd af te vegen en soms wilde ik dat ik dat ook had, maar ik doe het gewoon aan mijn shirt. Wel zo handig want alles wat je moet dragen, hoe klein ook, ga je van zweten. Er zijn ook nog schoenpoetsers die of langs de weg zitten of rond lopen met een belletje (dat doen alleen de mobiele schoenpoetsers). De poetsers doen alle soorten schoenen, zwarte leren schoenen, sneakers (worden gewassen), flipflops (bij sommige worden er nieuwe zooltjes onder genaaid) en dan de schoenen die ik nog niet gezien heb. De prijzen weet ik daar niet van. Misschien later. Kunstschilders hangen hun kunstwerken aan de muren in de stad, er zijn best wel mooie stukken tussen, mijn smaak dan. De straatkraampjes zijn haast in elke straat te vinden zoals op de foto’s. Dierenbescherming kennen ze hier ook niet, zie de foto met de kalkoenen voor de verkoop.
verder naar verhaal 8 en 9
Wilt u de Haïtanen helpen? kijk dan op:De mobiele fabriek